Financieel afhankelijk van mijn gehandicapte man?

Als meisje geboren in 1959 maak ik in mijn leven het vrouwenemancipatieproces bewust mee. Gaandeweg werd ik economisch zelfstandig, daarin gestimuleerd door de belangrijke mannen in mijn leven. Eerst mijn vader en later mijn levenspartners. Nu ik voor het eerst financieel afhankelijk ben van mijn man, en mijn man afhankelijk is van mijn zorg, komt minister Bussemaker me vertellen dat ik financieel onafhankelijk moet zijn en staatssecretaris Van Rijn vertelt mijn man dat hij meer gebruik moet maken van (onbetaalde) mantelzorg. Dat lijkt nogal tegenstrijdig. Ik geloof dat het tijd wordt voor de emancipatie van mantelzorg!

Start met hobbels
Van huis uit kreeg ik het belang van 'onafhankelijkheid' vooral door mijn vader met de paplepel ingegoten. Op school moest ik flink mijn best doen, op de middelbare school koos ik een exact vakkenpakket, want een sterke meid is op haar toekomst voorbereid.... De eerste keer dat ik in de auto van mijn vader mocht rijden, moest ik eerst laten zien dat ik een band kon verwisselen, voor het geval dat.
In 1982 werd ik diëtist. Banen waren er niet. Ik besloot nog een post HBO-Bedrijfskunde opleiding te doen, want alles beter dan werkloos thuis zitten. Na dat jaar was de jeugdwerkloosheid niet gedaald en tot mijn verassing kwam ik in aanmerking voor een uitkering. Daar heb ik enkele maanden van 'genoten'. Toen ging ik met mijn vriend van toen samenwonen, hij had inmiddels wél een baan gevonden. Dat samenwonen ontnam mij het recht op die uitkering, mijn vriend werd kostwinner. Ik probeerde wat te verdienen als zelfstandig gevestigd diëtist. Ondertussen raakte ik in verwachting, we trouwden en ik werd moeder.

Eerste baan
Mijn man van toen, vond een andere baan in het oosten van het land. We verhuisden. Ik gaf mijn kleine praktijk als diëtist daarvoor op. Ik had daar geen enkel probleem mee want ik zag dat ik daar uiteindelijk geen voldoening in zou vinden. In onze nieuwe woonplaats zat ik thuis met een kindje van 1 jaar. Na een jaar wist ik zeker dat ik buiten de deur zou moeten werken om niet depressief te worden. Ik wilde wat met mijn bedrijfskundeopleiding gaan doen. Ik vond een scholing 'management en beleid' voor herintredende vrouwen. Dat leek me een aardige opstap vooral vanwege de stage die eraan verbonden was en kinderopvang werd geregeld. Het was inmiddels 1987. Ik deed mijn stage bij Akzo-Nobel in Hengelo en mocht daar na mijn stage halve dagen blijven werken als 'afvalstoffenspecialist'. Ondertussen was ook onze zoon geboren en met twee kleine kinderen was dit een ideale baan. 's Ochtends gingen ze samen naar de pas gestarte crèche, 's middags was ik thuis. Die crèche moest je trouwens volledig zelf betalen, maar dat kon me niet schelen. Het was me alles waard om maar niet de hele dag thuis te hoeven zijn. Ik wilde me ontwikkelen buiten mijn gezin.

Carrière
Na twee jaar, wilde ik meer. In overleg met mijn man besloot ik te solliciteren naar een baan bij een adviesbureau op milieugebied. Het was 1989 en de banen in de milieu-adviessector lagen voor het oprapen, ik kon kiezen. We vertrokken weer naar het midden van het land, deze keer zegde manlief zijn baan op voor mij. Hij vond als snel een nieuwe baan.
Ik ging vier hele dagen werken, in de sector waar mijn man een baan vond, was parttime werken niet bespreekbaar, hij werkte vijf dagen per week. Toen beide kinderen naar school gingen zochten we oppas bij ons thuis. We vonden een zeer geschikt meisje en betaalden haar 'wit' omdat we vonden dat dat moest. Van gesubsidieerde kinderopvang was toen nog geen sprake.
Door het hebben van een volledige baan voelde ik me een steeds 'volwaardiger' partner naast mijn man. Op een goed moment wilde hij voor zichzelf beginnen. Dat betekende dat hij eerst weinig inkomen zou hebben. We besloten dat risico te nemen en leefden een tijdje van alleen mijn salaris. Zijn nieuwe bedrijf kwam bij ons op de zolderverdieping langzaamaan van de grond.

We groeiden uit elkaar. Op het moment dat we besloten te gaan scheiden, verdienden we allebei evenveel. We zouden ons huis verkopen en gingen allebei op zoek naar een huurhuis. We zouden allebei de helft van de tijd voor de kinderen zorgen en alle kosten samen delen. We waren allebei economisch onafhankelijk en gelijkwaardig aan elkaar. Uiteindelijk verhoogde ik de hypotheek en kocht hem uit, zodat ik kon blijven wonen waar we samen hadden gewoond.

Ingrijpende keuzes
In datzelfde jaar, het was toen 1999, veranderde ik van werk. In mijn nieuwe baan had ik het totaal niet naar mijn zin. Ik kwam erachter dat ik daar totaal niet paste. Ik besloot van de ene op de andere dag ontslag te nemen. Ik had nog drie maanden financiële reserve om de hypotheek te kunnen betalen en in ons levensonderhoud te voorzien. Binnen een maand kwam ik er achter dat ik voor mezelf zou moeten beginnen om dat te kunnen doen wat ik het liefste zou doen... projecten waarin de ontwikkeling van mensen in hun werk centraal stond.
Ik sprong in het diepe en het werk leek me te worden aangereikt. Af en toe was er volop werk en af en toe wat minder. Ik leerde leven met dat gegeven en vond het heerlijk om als 'projectmanager' allerlei mooie opdrachten te mogen doen.
Mijn kinderen werden zelfstandig en hadden hun moeder steeds minder nodig, ik voelde me 'vrij'.

Nieuwe man
In 2006 kwam ik een nieuwe man in mijn leven tegen, Wim. Wim werkte toen als vakbondsbestuurder bij het CNV. Ik had niets met vakbonden en hun behoefte aan 'zekerheid'. Maar Wim was een beetje á typische vakbondsman. Hij reed in een snelle sportauto en was vooral een vrijbuiter. Ik besloot mijn huis te verkopen en mijn werkgebied te verleggen naar het Groene Hart. We kochten samen een woonboerderij en sloegen aan het klussen. Ik ondernam van alles. Na twee jaar kreeg ik behoefte aan collega’s en vond een fulltime baan bij een organisatieadviesbureau.
Toen ik daar een half jaar werkte sloeg het noodlot toe. Wim kreeg een infarct in de hersenstam. Eerst was het de vraag óf hij zou overleven, daarna hóe. Door dit alles kon ik mijn werk niet meer doen, het ging voor mij helemaal nergens meer over. Ik ontdekte dat voor mij de essentie van het leven is om in liefde met elkaar te leven, met respect voor je omgeving. Ik besloot ontslag te nemen, of eigenlijk… we kwamen ontslag overeen zodat ik nog drie maanden een WW uitkering kreeg. Wim vond dit ontslag een slecht idee vanwege de financiële onzekerheid. Om in ons huis te kunnen blijven wonen was ook mijn salaris nodig. Voor mij was het echter geen keuze. Ik zou thuis zijn zodat Wim thuis zou kunnen wonen, in plaats van naar een verpleeghuis te moeten.

Mantelzorger
Na drie maanden intensive care en vier maanden in een revalidatiekliniek kwam Wim thuis. Ik werd fulltime ‘mantelzorger’, zonder betaalde baan.
Na een half jaar werden we gewezen op de mogelijkheid een PGB aan te vragen voor verpleging en verzorging. Wim betaalt mij nu uit dat PGB. Daarmee kan ik weer mijn bijdrage leveren aan de hypotheek en in mijn eigen basisbehoeften voorzien. Het is veel minder dan ik daarvoor verdiende, maar het voelt heel gelijkwaardig zo. Wim is volledig arbeidsongeschikt en heeft inmiddels een WIA uitkering.
Wim is afhankelijk van mijn zorg en ik ben financieel van hem afhankelijk. We zijn dus afhankelijk van elkaar en samen zijn we financieel zelfstandig.

Tip voor Bussemaker en Van Rijn
Aan de ene kant zegt minister Jet Bussemaker dat vrouwen financieel onafhankelijk moeten zijn van hun partner. Aan de andere kant zegt staatssecretaris Martin van Rijn dat mensen meer een beroep moeten doen op mantelzorgers en buren. Het zijn vaak vrouwen die die zorg voor hun naaste op zich nemen en kunnen nemen omdat ze niet of niet volledig werken. Beide bewindslieden lijken dus met elkaar in tegenspraak. Ik wil ze daarom graag een handje helpen.

Beste Jet en Martin, jullie probleem is op te lossen als je het mogelijk maakt dat mensen ook financieel in de gelegenheid zijn om voor elkaar te zorgen. Geef financiële waardering aan het bijdragen aan kwaliteit van leven. Nu belonen we systemen die mensen er juist van weerhouden dat te doen. Nu moeten mensen vaak een betaalde baan hebben om een leven wat er werkelijk toe doet te kunnen financieren. Da’s de wereld op de kop. Denk nog eens over de mogelijkheid van een soort van basisinkomen…. Dan kunnen mensen voor elkaar zorgen zonder overgeleverd te zijn aan de bedelstaf en de voedselbank. Dan zijn vrouwen financieel onafhankelijk van hun man. En mocht dit nog een stap té ver zijn... houd dan in ieder geval het PGB in stand, ook voor mantelzorgers die geïndiceerde zorg leveren.







 

Reacties

  1. In de roos, Cora! In 2000 wilde de overheid het PGB nog beschouwen als een bescheiden alternatief voor de betaalde baan. Toen heette het, dat het opgeven van maatschappelijke participatie terwille van de zorg voor de partner, gecompenseerd mocht worden door inkomsten uit een PGB voor geindiceerde zorg en h.h. hulp. Dat laatste is door de gemeentes al losgelaten. Als straks de hele persoonlijke verzorging en verpleging naar de gemeente gaat, dan doen ze daarmee hetzelfde. Gezonde partner? Dan zoek jehet verder maar lekker zelf uit, dan had je maar niet zo stom moeten zijn om je baan op te geven. Betrouwbare overheid??? Ik dacht het niet.

    w.g. een hulpbehoevende wiens partner de zorg tot nu toe leverde, betaald uit een PGB. Dus straks: verlies van zelfstandigheid voor mij en verlies van baan en inkomen voor mijn partner.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Prima stuk!
    Zelf heb ik mijn nog-steeds-niet-afbetaalde studie aan de wilgen moeten hangen toen mijn 4 zoons allemaal veel meer zorg nodig bleken te hebben dan de gangbare moeder-zorg.
    De man in huis verdiende meer, dus die bleef werken, en ik kwam thuis, want betaalde zorg was niet te doen.
    We hebben géén PGB, helemaal niets.
    Ik gebruik hetgeen ik tijdens de studie heb geleerd zowat elke dag in de mantelzorg.
    Full-time matelzorg, die ik, als deze overheid zorg af blijft schuiven en jongeren en jong-volwassenen met een handicap de kans blijft ontnemen tot enige zelfstandigheid buiten de deur van de ouderlijke woning te komen, tot mijn dood mag volhouden.

    We dachten op ons 57ste met de VUT te gaan en te gaan reizen. Nee, we ploeteren door tot 65 jaar en daarna komt er alleen nog iemand thuis bij te zitten als de pensioenleeftijd verder opschuift.
    Voor mij verandert er helemaal niets: nooit vakantie, volle dagen werk, nooit eens alleen thuis, internet om eens een volwassen gesprek met iemand te hebben. Oh ja, en de postbode als we een pakje hebben besteld.
    Altijd rekening houden dat ik een vrolijk gezicht opzet, want iedereen lijkt afhankelijk te zijn van mijn goede humeur.

    Wie is van wie afhankelijk, Mevrouw Bussemaker?
    De elastieke kousen hebben bij meneer de intrede gedaan. Hij kan ze nog net zelf aandoen, maar dat duurt niet lang meer. de wijkzuster zal echt daarvoor niet meer langskomen, zoals vroeger.
    Dat kan ik dus oplossen.

    Als ik er dan nog ben.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten